Minister Bruins (OCW) bij AWTI-jaarsymposium: “sociale en geesteswetenschappen essentieel voor maatschappelijke vooruitgang”

Foto’s: Paul Voorham

SSH-raad • 27 september 2024

Op 26 september 2024 vond het jaarsymposium van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) plaats, met als thema: ‘Vanzelfsprekende verbinding – succesvol innoveren met sociale- en geesteswetenschappen’, met als centrale vraag: Wat moet daarvoor gebeuren?

Wetenschappers uit verschillende disciplines, technici, innovators, beleidsmakers en andere geïnteresseerden kwamen in Amsterdam samen om antwoorden te formuleren. De voorzitter van de SSH-raad ging in discussie met minister Bruins (OCW). Ook waren er pitches en inhoudelijke deelsessies.

Minister Bruins deelt visie en schetst toekomstperspectief

In een paneldiscussie formuleerden minister Bruins (OCW), voorzitter van de SSH-raad Bas van Bavel, Jolanda Kluin (AWTI) en Marleen Stikker (AWTI) antwoorden op de centrale vraag.  

Minister Bruins omschreef zijn visie:

“Ik heb als ‘harde bèta’ eigenlijk helemaal verkeerd naar de werkelijkheid gekeken. Ik dacht altijd… we gaan een nieuw apparaat bedenken, een nieuwe technologie en dan lossen we alle problemen op – zo’n technology push die je hebt meegekregen vanuit je monodisciplinaire studie. Maatschappelijke problemen zijn echter buitengewoon complex. Qua kennis hebben we diepte in de breedte nodig – en daar hebben we ons allemaal voor nodig. Dat kan je niet binnen één domein.”

Vervolgens had hij het over het consortium (SSH-raad, NWO, TNO Vector en CLICKNL) dat hij de opdracht heeft gegeven om de komende maanden een actieplan te ontwikkelen om sociaalmaatschappelijke aspecten een vanzelfsprekende plek te geven in innovaties voor maatschappelijke transities:

“Wat gaan wij in beleid, in de politiek, in Nederland, in universiteiten en hogescholen anders doen, zodat we op een andere manier naar innovatie gaan kijken, innovatie op een andere manier gaan financieren, op een andere manier beleid gaan maken, instrumenten gaan ontwerpen, zodat we samen die complexe toekomst tegemoet kunnen treden? Ik hoop dat de SSH-raad daar samen met de anderen hard aan gaat werken.”

Bruins sloot af met een verzoek aan SSH-onderzoekers om hun blik te richten op innovatie. Hij concludeert: “Wat voor ons ligt is zo complex, dat kunnen we als politiek niet oplossen, dat kunnen we als wetenschap niet oplossen, dat kan de maatschappij in zichzelf niet oplossen, het bedrijfsleven in zichzelf ook niet – dat moet echt samen. Het is een persoonlijke en collectieve verantwoordelijkheid.”

Voorzitter SSH-raad Bas van Bavel deelt visie

Bas van Bavel gaf aan dat de raad blij is met de huidige koers. Hij voegde eraan toe dat het nodig is SSH-kennis op een integrale manier te benutten bij innovatie – niet slechts ‘achteraf’, wanneer het ‘mis is gegaan’. Ook prijst hij de ontwikkeling van disciplinaire gerichtheid naar de gerichtheid op vraagstukken.

Toch uitte hij ook zijn zorgen: het grote SSH-domein kan alleen goed functioneren wanneer ze kan rekenen op een stevige financiële basis. Hoewel het goed nieuws is dat de sectorplannen behouden blijven, geeft hij aan dat de bezuinigingen het al niet ruim gefinancierde domein stevig raken. De onderwijslast is zo hoog, dat de ruimte voor onderzoek, interdisciplinaire samenwerking en impact uiterst klein is.

Desondanks benadrukt Van Bavel dat de SSH-raad de huidige ontwikkelingen zo goed mogelijk benut. Er liggen kansen voor het SSH-domein en de raad blijft de achterban hierbij betrekken.

Van Bavel maakt dit concreet met een uitnodiging aan SSH-onderzoekers om in te gaan op calls vanuit het Kennis- en Innovatieconvenant van de NWO.

Inzichten uit pitches en deelsessies

Marijn de Bruin – hoogleraar gedragswetenschappen aan het Radboudumc – had een goede suggestie voor de geesteswetenschappen: maak een factsheet voor beleidsmakers waarin je duidelijk aangeeft met welke vragen beleidsmakers bij geesteswetenschappers aan kunnen kloppen. Dit is voor beleidsmakers nu nog niet volledig inzichtelijk en het verkleint de kloof. In zijn presentatie ging hij in op de coronapandemie. Enthousiast nam hij ons mee in de ervaring van ‘je samen op een probleem storten’. Wanneer we ons als professionals verenigen en onze pijlen richten op een vraagstuk, dan werken we effectiever, merkte hij.

Reint Jan Renes (lector Psychologie voor een Duurzame Stad) verzorgde een keynote en belichtte onder andere het rapport van het VN-klimaatpanel IPCC. In dit rapport laten onderzoekers zien dat gedragsveranderingen (energie besparen, duurzaam vervoer, minder vlees en zuivel eten) kunnen leiden tot een enorme uitstootvermindering, van 40 tot 70 procent in 2050.

Marleen Stikker (Waag Futurelab) zette helder uiteen dat we naar een breder begrip van innovatie moeten bewegen. Een te beperkt beeld van innovatie is een nieuwe windturbine of een bijzonder isolatiemateriaal; innovatie is breder, gaat over alle menselijke handelingen gericht op vernieuwing – nieuwe perspectieven, diensten of beleid gericht op relevante vraagstukken.

De sprekers maakten samen duidelijk hoe essentieel de sociale en geesteswetenschappen zijn in onze aanpak van maatschappelijke vraagstukken.

Rol van de SSH

Het SSH-domein blijft werken aan innovaties, onder meer in de thema’s die in de SSH-sectorplannen zijn geformuleerd. In die thema’s wordt onderzoek gedaan naar maatschappelijke vraagstukken en werkt men over de grenzen van disciplines heen. Verder zijn we vanuit de raad bezig SSH-onderzoekers te activeren richting innovatiegerichte onderzoeksprogramma’s.

De SSH-raad gaat daarnaast de komende tijd binnen het consortium volop aan de slag met de ontwikkeling van het actieplan. De uitdaging die de AWTI ons heeft gesteld, pakken we op.

Minister Bruins presenteert reactie op adviesrapport: “Nederland moet meer gebruik maken van sociaal- en geesteswetenschappelijk onderzoek”

eppo bruins
eppo bruins

SSH-raad • 24 september 2024

Om maatschappelijke vraagstukken op te kunnen lossen, maken beleidsmakers, ondernemers en andere vernieuwers gebruik van wetenschappelijk onderzoek. Uit het adviesrapport ‘Vanzelfsprekende verbinding – Veranker sociaal- en geesteswetenschappelijk onderzoek in innovatie’ van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) blijkt dat er bij innovatie nog onvoldoende gebruik wordt gemaakt  van sociaal- en geesteswetenschappelijke kennis.

De AWTI heeft het adviesrapport met aanbevelingen en actiepunten op 25 maart 2024 overhandigd aan het ministerie van Onderwijs. Minister Bruins (OCW) en Beljaarts (EZK) hebben op 20 september 2024 hun reactie op het advies naar de Tweede Kamer gestuurd. Om opvolging te geven aan de aanbevelingen van de AWTI geven ze samen met andere betrokken departementen een consortium de opdracht tot het ontwikkelen van een actieplan om sociaalmaatschappelijke aspecten een vanzelfsprekende plek te geven in innovaties voor maatschappelijke transities.

Wat is de AWTI?

De AWTI adviseert de regering en de Eerste en Tweede Kamer op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie. De huidige minister van Onderwijs Bruins was voorzitter van de AWTI van 1 april 2022 tot 2 juli 2024.

Waar gaat dit adviesrapport over?

Maatschappelijke uitdagingen zijn complex. Woningnood, klimaatvraagstukken, de coronacrisis – dit soort uitdagingen zijn zo veelzijdig dat alleen veelomvattende oplossingen effectief kunnen zijn.

Tijdens de coronacrisis was het bijvoorbeeld vanzelfsprekend dat we veel aandacht hadden voor data en de ontwikkeling van een vaccin – de medische en technische aspecten van het probleem. Sociale, culturele, economische, beleidsmatige en juridische aspecten speelden echter ook een belangrijke, maar vaak onderbelichte rol.

De AWTI laat in haar rapport zien dat deze aspecten structureel te weinig aandacht krijgen bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken: “Innovatie gaat over de introductie en implementatie van ‘nieuwheid’. Dat kunnen producten, diensten, concepten, regels, of systemen zijn. We moeten toe naar een meer algemeen besef dat innovatie altijd sociale, juridische, culturele en ethische dimensies heeft, en dat SGW-onderzoek een min of meer vast onderdeel van innovatie hoort te zijn” (p.5).

Het advies bevat aanbevelingen voor overheid en wetenschappers.

Het advies

De AWTI adviseert om sociaal- en geesteswetenschappelijk (SGW) onderzoek steviger te verankeren in de Nederlandse innovatiepraktijk, zodat het innovatievermogen van ons land toeneemt.

De Rijksoverheid kan het Nederlandse innovatiebeleid aanpassen, zodat SGW-kennis er meer bij betrokken wordt. Dit kan onder andere door de financieringsvoorwaarden inclusiever te maken.

Daarnaast adviseert de AWTI SGW-onderzoekers (van economen tot psychologen en van juristen tot filosofen) om meer aandacht te besteden aan het begrip ‘innovatie’. Ze kunnen hun onderzoek nog scherper laten aansluiten op maatschappelijke toepassingen, bijvoorbeeld door het onderzoek te verbinden met ontwerpende disciplines zoals vormgeving, kunst en techniek.

AWTI adviesrapport

De drie aanbevelingen

Het adviesrapport bestaat uit drie concrete aanbevelingen:

  1. Pas het onderzoeks- en innovatiebeleid aan om relevant SGW-onderzoek te betrekken bijvoorbeeld door te werken met een breder begrip van innovatie.
  2. Daag SGW-onderzoekers uit zich meer te richten op innovatie, bijvoorbeeld door het verbinden van het SGW-domein aan ontwerpdisciplines en in het onderwijs meer in te zetten op innovatie en impact.
  3. Betrek SGW-onderzoek actief bij complexe vraagstukken door een systeembenadering te hanteren bij beleid voor complexe vraagstukken en SGW-onderzoek van publieke kennisinstellingen beter te benutten.

Elke aanbeveling valt uiteen in een aantal actiepunten.

Het eerste actiepunt van aanbeveling drie luidt: “Hanteer een systeembenadering bij beleid voor complexe vraagstukken.”

Met dit actiepunt maken de schrijvers van het rapport inzichtelijk welke rol SGW-onderzoek kan en moet spelen: “Wat is het probleem precies bij de complexe vraagstukken die spelen en wat is allemaal relevant om rekening me te houden? Welke technische, sociale, culturele en ethische dimensies zijn van belang en welke vorm(en) van innovatie, waaronder systeeminnovatie, kunnen ons vooruit helpen? De vakdepartementen die aan de slag gaan met complexe vraagstukken doen er goed aan vaker een systeembenadering te hanteren: dus het probleem per definitie multidimensionaal te zien, maar het ook af te bakenen. Die afbakening bepaalt de systeemgrenzen: wat is wel en niet relevant bij het aanpakken van het vraagstuk? Een systeembenadering leidt dus tot erkenning van de complexiteit én tot afbakening. Binnen deze benadering ontstaat ruimte om SGW-onderzoek te betrekken” (p. 52).

Reactie van minister Bruins op het advies

Minister Bruins (OCW) en Minister Beljaarts (EZK) hebben 20 september 2024 hun reactie op het advies naar de Tweede Kamer gestuurd. Zij onderschrijven de visie van de AWTI en komen in actie:

“Om opvolging te geven aan de aanbevelingen van de AWTI geven we samen met andere betrokken departementen een consortium de opdracht tot het ontwikkelen van een actieplan. NWO, de SSH-raad, TNO Vector en CLICKNL zullen concrete acties voorstellen om sociaalmaatschappelijke aspecten een vanzelfsprekende plek te geven in innovaties voor maatschappelijke transities. Het consortium bestaat uit een onderzoeksfinancier, onderzoekers uit verschillende disciplines, maatschappelijke organisaties en bedrijven; vertegenwoordigers van minimaal zeven departementen vormen de stuurgroep. Hiermee borgen we dat de concrete acties realistisch en effectief zijn” (p. 1).

In een later nieuwsbericht gaan we dieper in op het actieplan.

Tot slot: reactie van de SSH-raad

De SSH-raad verwelkomt als vertegenwoordiger van het Nederlandse domein van de sociale en geesteswetenschappen het AWTI-rapport, Vanzelfsprekende verbinding, waarin wordt gepleit voor een sterkere verbinding van SGW-onderzoek met innovatie.

Het advies pleit met goede argumenten voor een betere positionering van de sociale en geesteswetenschappen bij innovatie. Net als de AWTI vraagt de SSH-raad aandacht voor de rol die SGW-expertise kan spelen bij maatschappelijke transities. De complexe maatschappelijke problemen waarvoor we staan, zoals klimaatverandering, betaalbare zorg en een circulaire economie draaien voor een belangrijk deel om sociale aspecten. Dit impliceert dat voor het oplossen van die urgente vraagstukken ook kennis over die sociale aspecten nodig is. De AWTI constateert in de ogen van de SSH-raad terecht dat in het huidige onderzoeks- en innovatiebeleid SGW-onderzoek nog onvoldoende wordt betrokken en er veel meer gebruik zou moeten worden gemaakt van SGW-kennis.

De SSH-raad is met de AWTI van mening dat de SGW-kennis veel beter moet worden verankerd in het innovatiebeleid. Het is belangrijk om op te merken dat dit niet alleen gaat om het betrekken van SGW-kennis voor het versnellen en op een goede manier in de maatschappij inbedden van technologische innovatie. De AWTI vraag terecht ook om meer betrokkenheid van SGW-onderzoekers bij innovatie. In het AWTI-advies wordt opgemerkt dat er al veel gebeurt, maar dat de cultuurverandering die is ingezet, moet worden doorgezet.

De SSH-raad onderkent dat er nog stappen kunnen worden gezet en spant zich hier ook voor in, onder meer door het beter betrekken van SGW-onderzoekers bij calls van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in het kader van het missiegedreven innovatiebeleid.

De AWTI pleit ten slotte ook voor een betere verbinding van SGW-kennis met de beleidsvorming op de vakdepartementen en stelt voor meer nadruk te leggen op een systeembenadering van complexe maatschappelijke vraagstukken. De SSH-raad ziet ook dat een systeemperspectief veelal ontbreekt. Er dient meer aandacht te komen voor de interactie met andere beleidsterreinen of de interdependentie tussen verschillende maatschappelijke vraagstukken. De voorgestelde extra investeringen voor publieke kennisontwikkeling op het gebied van complexe beleidsvraagstukken juicht de SSH-raad van harte toe. Dit kan een stimulans zijn om de SGW-disciplines een nog betere bijdrage te laten leveren aan de beleidsvorming bij vakdepartementen.

SSH in the new European Framework Programme

De SSH-Raad heeft een position paper geschreven, waarin een aantal prioriteiten en aanbevelingen voor het nieuwe Europese Kader Programma (KP) worden geschetst gericht op het vergroten van de impact van EU-investeringen in Onderzoek en Innovatie (O&I). Deze position paper biedt een basis voor de positionering van SSH in het nieuwe Europese KP.

Daarnaast is de SSH-Raad uitgenodigd om input te leveren op vier vragen van de High Level Group die de evaluatie van het huidige KP uitvoert. We zijn uiteraard zeer dankbaar voor de mogelijkheid om deze vragen over de uitdagingen voor het huidige en toekomstige KP te beantwoorden.

De SSH-Raad blijft geïnvesteerd in het KP en is uiteraard bereid om constructieve input te leveren gericht op het verbeteren van het EU KP om zo betere mogelijkheden te creëren voor baanbrekend onderzoek dat zal bijdragen aan het oplossen van de meest complexe vraagstukken van onze tijd. De bijgevoegde documenten geven een indicatie van onze inspanningen in dit opzicht tot nu toe.

Nederland benut sociaal- en geesteswetenschappelijke kennis onvoldoende

Bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken wordt te weinig gebruik gemaakt van sociaal- en geesteswetenschappelijke (SGW-) kennis. Dit constateert de AWTI in zijn vandaag verschenen adviesrapport ‘Vanzelfsprekende verbinding. Veranker SGW-onderzoek in innovatie’. Het advies is op 25 maart aangeboden aan de demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Robbert Dijkgraaf.

SGW-onderzoek nog geen vanzelfsprekend onderdeel van innovatie

Bij het aanpakken van ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken is aandacht voor sociale en culturele aspecten cruciaal. Dat is bijvoorbeeld te zien bij de aanpak van de coronacrisis of de problematiek rondom stikstof. Bij de aanpak van grote maatschappelijke vraagstukken of innovatie, denken we vaak aan het ontwikkelen van nieuwe technologie en producten, maar het gaat ook over – en misschien wel juist – om sociale aspecten. Bijvoorbeeld om nieuwe diensten, ideeën, concepten, processen, methodes, regels of beleid etc. SGW-onderzoek is daarvoor essentieel. Die aspecten zijn nu vaak nog geen vanzelfsprekend onderdeel van innovatie. Onderzoekers die sociaal- en geesteswetenschappelijk (SGW) onderzoek doen – van economen tot psychologen en van juristen tot filosofen – richten zich juist op die sociale en culturele aspecten. Hoewel veel van dat SGW-onderzoek in Nederland van wereldklasse is, lukt het nog niet om dit onderzoek goed te benutten voor slimme en vernieuwende oplossingen voor van problemen.

Aanbevelingen in het AWTI-rapport

De AWTI doet een aantal aanbevelingen om sociaal- en geesteswetenschappelijk onderzoek steviger te verankeren in de innovatiepraktijk, waardoor het innovatievermogen van Nederland wordt versterkt. De belangrijkste punten uit het rapport zijn:

  • De rijksoverheid kan het Nederlandse innovatiebeleid verder ontwikkelen, zodat SGW-onderzoek er beter op kan aansluiten en erdoor wordt betrokken. Dat kan bijvoorbeeld door de financieringsvoorwaarden meer inclusief te maken. Naast het ‘traditionele’ onderzoeks- en innovatiebeleid, wordt er op allerlei plekken binnen de overheid gewerkt aan complexe vraagstukken, zoals landbouw, zorg, veiligheid etc. Betrek daarbij kennis uit SGW-onderzoek bewuster en structureler.
  • SGW-onderzoekers kunnen zich het begrip innovatie nadrukkelijker ‘eigen’ maken en het meer toepassen op een manier die past bij alle verschillende disciplines binnen dit brede domein. Geef het bijvoorbeeld meer aandacht in het onderwijs. En verbindt SGW-onderzoek beter met ontwerpende disciplines zoals vormgeving, kunst en techniek. Verscherp de vertaalslag van SGW-onderzoek naar maatschappelijke toepassingen.

Reactie SSH-Raad

De SSH Raad is blij met het advies van de AWTI. Het legt de vinger op de zere plek. We zien in de praktijk dat het heel erg moeilijk is om transities op het terrein van bijvoorbeeld klimaat of gezondheid te bewerkstellingen. Aandacht voor menselijke en institutionele aspecten zijn nog te vaak de ontbrekende schakel. Hierbij zouden we ook moeten werken aan een betere samenhang tussen technologische en sociale innovatie. De SSH-Raad hoopt het Kabinet het advies ter harte neemt en een extra inzet gaat plegen op sociale innovatie en daarmee de het sociaal- en geesteswetenschappelijk onderzoek beter in positie brengt om een bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en innovatie.

Tegelijkertijd vraagt het advies van de AWTI ook om een inspanning vanuit het SSH-domein. Bas van Bavel, voorzitter van de SSH-raad: “Het advies sluit in die zin aan bij de positieve ontwikkelingen die de afgelopen jaren in het SSH-domein zijn ingezet. Door maatschappelijke vraagstukken nog meer centraal te stellen, daarbij samen te werken over de grenzen van disciplines heen en ook door prioriteiten te kiezen, zoals via de sectorplannen, zijn we steeds beter in staat om deze rol te vervullen. Maar het is een logische stap om de cruciale rol van SSH-expertise in het aanpakken van complexe vraagstukken nog beter te benutten als onlosmakelijk onderdeel van innovatie. We nemen de handschoen graag op.”

SSH-expertise onontbeerlijk voor de innovatie- en technologiestrategie

Dit stuk is totstandgekomen dankzij het initiatief van een groot aantal wetenschappers uit het
SSH-domein, met als doel om te laten zien waarom SSH-expertise cruciaal is voor de
innovatie- en technologiestrategie. De eerste teksten zijn geschreven door leden van de
Sociaal Wetenschappelijke Raad (SWR), met ambtelijke ondersteuning door Gijs van der
Starre (KNAW). Hierna is het stuk gecirculeerd langs een twintigtal andere collega’s, gekozen
vanwege hun aanvullende expertise (met name uit GW), en ook langs SGW-NWO. De
schrijvers van het stuk zijn grofweg verdeeld over de vier SSH-sectoren en de disciplines
daarbinnen.
De kern van dit stuk wordt gevormd door korte narratieven, steeds met een vaste structuur
en een beperkte lengte, waardoor de boodschap helder en bondig is. De meeste narratieven
zijn voorzien van een succesvoorbeeld uit de praktijk, om zo de relevantie van SSH-expertise
nog meer te concretiseren voor de lezer. De keuze voor de onderwerpen is bepaald door de
vraagstukken die geagendeerd worden in de innovatiestrategie en de missiegedreven
programmering (de missies) van EZK en het science-for-policy-programma van OCW. Hier aan
toegevoegd zijn drie korte teksten met SSH-perspectieven op de kernelementen van de
missiegedreven programmering: verdienvermogen, technologische innovatie en
maatschappelijke innovatie. Ook bevat dit stuk een tekst met tabel van “sleutelexpertises”.
Deze staan naast de sleuteltechnologieën en de sleutelmethodologieën, en zij vormen een
noodzakelijke aanvulling daarop. Deze sleutelexpertises omvatten op een acurate manier de
diepte en breedte van SSH-expertises die noodzakelijk zijn voor een succesvolle
innovatiestrategie en die als zodanig benut kunnen worden in de missiegedreven
programmering.
Dit stuk is een werkdocument. We zijn iedereen die er aan heeft meegewerkt dankbaar voor
zijn/haar bijdrage.

Toekenning van structurele impuls onderzoek en onderwijs in het SSH-domein door minister Dijkgraaf

Minister Dijkgraaf van OCW heeft aan de hand van het positieve advies van de Nationale Commissie Sectorplannen (NCSP) het tweede deel van de universitaire sectorplannen in het SSH-domein (Sociale Sciences and Humanities) officieel toegekend. Dit betekent dat het SSH-domein een structurele investering van 70 miljoen euro zal ontvangen. De SSH-raad is bijzonder verheugd met het besluit van de minister en streeft ernaar hiermee de landelijke samenwerking en het enthousiasme over de inhoud van de plannen de komende jaren om te zetten in inspirerend en engagerend onderzoek en onderwijs.

In oktober 2022 is het eerste deel van deze middelen (30% van het totaal) al toegekend en binnenkort zullen de resterende middelen worden ontvangen die het SSH-domein in totaal een extra impuls van 70 miljoen euro zullen geven. Na een positieve evaluatie aan het begin van 2029 zou dit bedrag structureel indalen in de middelen voor het SSH-domein. Dit is een mooie financiële impuls voor het domein met verreweg de meeste studenten aan de Nederlandse universiteiten, en dat de laatste decennia structureel ondergefinancierd was.

De sectorplannen vormen een specifiek onderdeel van het bestuursakkoord hoger onderwijs en wetenschap, waarin is afgesproken dat er jaarlijks ongeveer een miljard euro extra in het hoger onderwijs en wetenschap geïnvesteerd wordt. Instrumenten zoals de starters- en stimuleringsbeurzen en de extra onderwijsmiddelen zijn primair gericht op het vergroten van rust en ruimte in het systeem, terwijl de sectorplannen primair gericht zijn op het maken van strategische en inhoudelijke keuzes, het landelijk identificeren van prioriteiten en het aanpakken van knelpunten door landelijke samenwerking. Naast meer medewerkers en een lagere werkdruk zorgen de plannen voor scherpe keuzes en meer samenwerking tussen universiteiten. Verder stimuleren de plannen ook meer inter- en transdisciplinaire samenwerking. In totaal is voor alle domeinen samen 200 miljoen euro structureel beschikbaar. Het doet ons enorm deugd te constateren dat daarvan op basis van onze plannen structureel 70 miljoen euro, een substantieel deel, naar het SSH-domein gaat. De grote maatschappelijke uitdagingen vragen om een sterk en samenwerkend veld.

De afgelopen jaren is binnen het SSH-domein (SW, GW, Rechten en Economie & Bedrijfskunde) hard gewerkt aan de ontwikkeling en uitwerking van sectorplannen. Dit is drie jaar geleden begonnen met een sectorplan gericht op de Rechtsgeleerdheid, dat onlangs in de midterm review positief is geëvalueerd. Als gevolg is de samenwerking tussen de rechtenfaculteiten in Nederland duidelijk versterkt. In de afgelopen jaren hebben we verder gewerkt aan de sectorplannen voor de sectoren Sociale Wetenschappen en Geesteswetenschappen. Dat is gebeurd in landelijke afstemming tussen de decanen van de betrokken faculteiten. Het geheel is samengebracht onder verantwoordelijkheid van de SSH-raad, waarin de voorzitters van de vier landelijke decanenoverleggen Sociale Wetenschappen, Geesteswetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Economie & Bedrijfskunde zitting hebben. Verder wordt in de komende jaren ook gewerkt aan een sectorplan van Economie & Bedrijfskunde.

De nieuwe SSH-sectorplannen bestaan uit een sectorplan Sociale Wetenschappen, een sectorplan Geesteswetenschappen en een SSH-dwarsdoorsnijdend thema, waarin alle vier de SSH-sectoren samen optrekken. De Sociale Wetenschappen kiezen in hun sectorplan ‘Van Inzicht naar impact’ specifiek voor versterking van de discipline onderwijskunde en de lerarenopleidingen, omdat er maatschappelijk veel behoefte is aan onderwijskundigen en onderwijskundige expertise om grote problemen in het onderwijs op te lossen. Daarnaast wordt de focus gericht op vijf vraagstukken die de komende jaren hoog op de maatschappelijke en politieke agenda staan: veerkracht bij jeugd, psychische aandoeningen, de menselijke factor in nieuwe technologieën, maatschappelijke transitie en gedragsverandering en maatschappelijke ongelijkheid en diversiteit.

Het sectorplan ‘Traditie in transitie’ van de Geesteswetenschappen kiest voor een gerichte investering in de Talen en Culturen, met als doel meer samenwerking en profilering. Daarmee komt het domein tegemoet aan de vraag om versterking van de moderne vreemde talen en het Nederlands (en Fries), in lijn met het Coalitieakkoord. Daarnaast wordt geïnvesteerd in twee interdisciplinaire thema`s waarin de verbinding tussen onderzoek en samenleving tot uitdrukking komen: Humane Artificiële Intelligentie en Cultureel Erfgoed & Identiteit. Bij Humane AI gaat het erom dat de ontwikkelde systemen ook maximaal aan de mens dienstbaar zijn en onverwachte effecten van AI in goede banen geleid kunnen worden. Onderzoek naar cultureel erfgoed en identiteit raakt het hart van de samenleving en betreft veranderingsprocessen en mediatisering, en de toepasbaarheid van kennis over het verleden in de huidige samenleving.

De samenwerking tussen alle SSH-domeinen (SW, GW, Rechten en Economie & Bedrijfskunde) wordt versterkt via het gezamenlijke dwarsdoorsnijdende thema: ‘Welvaart, participatie en burgerschap in een digitale wereld’. Digitalisering is één van de grootste transities waarvoor we staan en levert – naast geweldige kansen – ook fundamentele vragen en uitdagingen op voor de maatschappij. Door SSH-expertise uit alle vier de sectoren per universiteit en over de grenzen van universiteiten heen samen te brengen, willen we een substantiële bijdrage leveren aan het aangaan van deze maatschappelijke uitdaging.

Met de nieuwe SSH-sectorplannen worden op de geprioriteerde terreinen vaste posities voor universitair docenten gerealiseerd en extra investeringen gedaan in lokale onderzoeksinfrastructuur en de bijbehorende lab- en datamanagement-ondersteuning. Om snel van start te gaan, zijn de afgelopen maanden in alle universiteiten al voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van de sectorplannen. Hier zal op worden voortgebouwd en er zullen verdere stappen worden genomen in de uitvoering van de sectorplannen nu de minister de totale middelen heeft toegekend.

Positieve midterm evaluatie Sectorplan Rechtsgeleerdheid

In het voorjaar van 2022 vond de midterm evaluatie plaats van het sectorplan rechtsgeleerdheid. De daartoe aangewezen commissie keek wat in drie jaar was gerealiseerd. Als eerste in het SSH domein mocht de rechtsgeleerdheid invulling geven aan een eigen sectorplan. In de aanloop gingen de decanen en hun faculteiten aan de slag om belangrijke aandachtspunten te identificeren. Het werd een inhoudelijke impuls op maatschappelijke thema’s die zich goed lenen voor samenwerking: Conflictoplossende instituties; Digital Legal Studies; Empirical Legal Studies; Herijking van publieke belangen in private verhoudingen en Transformatieve werking van globalisering in het recht. Er kwamen stabiele thematische onderzoeksgroepen over de grenzen van faculteiten heen. Daarnaast ging elke faculteit aan de slag met twee sectorbrede speerpunten: vergroten en versterken van de aanwas van jonge onderzoekers en diversiteit. Alle faculteiten waren het eens dat er meer gepromoveerde juristen moeten komen en dat het personeelsbestand diverser moet.

Dat het sectorplan het onderzoek en de samenwerking in alle speerpunten een stevige impuls geeft, staat voor de commissie buiten kijf: er zijn nieuwe onderzoekers aangetrokken, sterke onderzoekers in faculteiten krijgen met sectorplanmiddelen meer onderzoektijd en door gerichte samenwerking tussen faculteiten worden synergievoordelen behaald. De sectorplancommissie constateerde dat het sectorplan Rechtsgeleerdheid meer doet dan alleen de speerpunten versterken, de doorlooptijd van promotieonderzoeken verkorten en de genderbalans onder hoogleraren en universitair hoofddocenten verbeteren. Zowel binnen de rechtenfaculteiten als binnen de sector als geheel lijkt het sectorplan beweging te hebben gebracht en vernieuwing te hebben aangewakkerd. Zo geeft de empirical legal studies benadering een mooie methodologische impuls aan het veld die ook in het onderwijs invloed heeft.

Door meer te delen en van elkaar te leren is vooruitgang geboekt op het terugbrengen van de doorlooptijden van promotietrajecten en op het gebied van diversiteit en inclusie. De sterke organisatiegraad en de eensgezinde Raad van Decanen Rechtsgeleerdheid (RDR) waren bij de start al mede de motor achter het sectorplan Rechtsgeleerdheid. Deze factor heeft volgens de commissie ook bijgedragen aan het positieve verloop van het sectorplan. De commissie heeft enkele concrete aanbevelingen gegeven en sprak vertrouwen uit in de verdere inzet op het tweede deel van het sectorplan.

De positieve evaluatie van het sectorplan Rechtsgeleerdheid heeft vertrouwen teweeg gebracht in de sectorplannen als beleidsinstrument voor het SSH-domein. Het succes hiervan heeft ertoe geleid dat er in de afgelopen jaren via landelijke afstemming tussen de decanen van de betrokken faculteiten in de SSH-raad gewerkt is aan sectorplannen voor de sectoren Sociale Wetenschappen, Geesteswetenschappen en een dwarsdoorsnijdend thema. Tot slot wordt er in de komende jaren ook gewerkt aan een sectorplan van Economie en Bedrijfskunde.

Stevige impuls voor samenwerking

Minister Dijkgraaf van OCW heeft, na een positief advies van de Nationale Commissie Sectorplannen, het eerste deel van de universitaire sectorplannen goedgekeurd. Een belangrijk onderdeel hiervan wordt gevormd door de sectorplannen van het SSH-domein (Social Sciences and Humanities). In 2022 wordt er voor SSH 21 miljoen euro  ter beschikking gesteld. In het voorjaar van 2023 verwachten we de resterende middelen te krijgen die het SSH-domein in totaal een structurele extra impuls van 70 miljoen euro zullen geven. De SSH-raad is hierover bijzonder verheugd en verwacht de landelijke samenwerking en het enthousiasme over de inhoud van de plannen de komende jaren te kunnen omzetten in inspirerend en engagerend onderzoek en onderwijs.

Stevige impuls voor samenwerking en profilering onderzoek en onderwijs in het SSH-domein

De sectorplannen vormen een specifiek onderdeel van het bestuursakkoord hoger onderwijs en wetenschap, waarin is afgesproken dat er jaarlijks ongeveer een miljard euro in het hoger onderwijs en wetenschap geïnvesteerd wordt. Instrumenten zoals de starters- en stimuleringsbeurzen en de extra onderwijsmiddelen zijn hierbij primair gericht op het vergroten van rust en ruimte in het systeem. De sectorplannen zijn primair gericht op het maken van strategische en inhoudelijke keuzes, het landelijk identificeren van prioriteiten en het aanpakken van knelpunten door landelijke samenwerking. Naast meer medewerkers en een lagere werkdruk zorgen de plannen voor scherpe keuzes en meer samenwerking tussen universiteiten. In totaal is voor alle domeinen samen 200 miljoen euro structureel beschikbaar. Het doet ons enorm deugd te constateren dat daarvan op basis van onze plannen naar verwacht structureel 70 miljoen euro, een substantieel deel, naar het SSH-domein gaat. De grote maatschappelijke uitdagingen vragen om een sterk en samenwerkend veld.

De afgelopen jaren is binnen het SSH-domein (SW, GW, Rechten en Economie) hard gewerkt aan de uitwerking en ontwikkeling van sectorplannen. Drie jaar geleden is begonnen met een sectorplan gericht op de Rechtsgeleerdheid, dat onlangs in de midterm review positief is geëvalueerd. De samenwerking tussen de rechtenfaculteiten in Nederland is duidelijk versterkt. In de afgelopen jaren hebben we verder gewerkt aan de sectorplannen voor de sectoren Sociale Wetenschappen en Geesteswetenschappen. Dat is gebeurd in landelijke afstemming tussen de decanen van de betrokken faculteiten. Het geheel is samengebracht onder verantwoordelijkheid van de SSH-raad, waarin de voorzitters van de vier landelijke decanenoverleggen Sociale Wetenschappen, Economie & Bedrijfskunde, Rechtsgeleerdheid en Geesteswetenschappen zitting hebben.

De nieuwe SSH-sectorplannen bestaan uit een sectorplan Sociale Wetenschappen, een sectorplan Geesteswetenschappen en een SSH-dwarsdoorsnijdend thema, waarin alle vier de SSH-sectoren samen optrekken. De Sociale Wetenschappen kiezen in hun sectorplan ‘Van Inzicht naar impact’ specifiek voor versterking van de discipline onderwijskunde en de lerarenopleidingen, omdat er maatschappelijk veel behoefte is aan onderwijskundigen en onderwijskundige expertise, om grote problemen in het onderwijs op te lossen. Daarnaast wordt de focus gericht op vijf vraagstukken die de komende jaren hoog op de maatschappelijke en politieke agenda staan: veerkracht bij jeugd, psychische aandoeningen, de menselijke factor in nieuwe technologieën, maatschappelijke transitie en gedragsverandering en maatschappelijke ongelijkheid en diversiteit.

Het plan ‘Traditie in transitie’ van de Geesteswetenschappen kiest voor een gerichte investering in de Talen en Culturen met als doel meer samenwerking en profilering. Daarmee komt het domein tegemoet aan de vraag om versterking van de moderne vreemde talen en het Nederlands (en Fries), in lijn met het Coalitieakkoord. Daarnaast wordt geïnvesteerd in twee interdisciplinaire thema`s waarin de verbinding tussen onderzoek en samenleving tot uitdrukking komen: Humane Artificiële Intelligentie en Cultureel Erfgoed & Identiteit. Bij Humane AI gaat het erom dat de ontwikkelde systemen ook maximaal aan de mens dienstbaar zijn en onverwachte effecten in goede banen geleid kunnen worden. Onderzoek naar cultureel erfgoed en identiteit raakt het hart van de samenleving en betreft veranderingsprocessen en mediatisering, en de toepasbaarheid van kennis over het verleden in de huidige samenleving.

De samenwerking tussen alle SSH-domeinen (SW, GW, Rechten en Economie) wordt versterkt via het gezamenlijke dwarsdoorsnijdende thema: ‘Welvaart, participatie en burgerschap in een digitale wereld’. Digitalisering is één van de grootste transities waarvoor we staan en levert – naast geweldige kansen – ook fundamentele vragen en uitdagingen op voor de maatschappij. Door SSH-expertise uit alle vier de sectoren per universiteit en over de grenzen van universiteiten heen samen te brengen, willen we een substantiële bijdrage leveren aan het aangaan van deze maatschappelijke uitdaging.

Met de nieuwe  SSH-sectorplannen worden op de geprioriteerde terreinen vaste posities voor universitair docenten gerealiseerd en extra investeringen gedaan in onderzoeksinfrastructuur en de bijbehorende lab- en datamanagement-ondersteuning. Om snel van start te gaan, zijn op basis van de positieve geluiden uit het ministerie, de afgelopen maanden in alle universiteiten al voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van de sectorplannen.

Sectorplan Maatschappij- en Gedragswetenschappen: van inzicht naar impact

Werken aan veerkrachtige samenlevingen, transparante wetenschap en aansluiting op de arbeidsmarkt – dat zijn de drie thema’s waar de Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Nederlandse universiteiten op inzetten. In een gezamenlijk sectorplan presenteren ze hun strategie om aan oplossingen voor urgente maatschappelijke vraagstukken te werken en de impact van wetenschap te versterken. Het plan is op donderdag 11 februari overhandigd aan Marcelis Boereboom, directeur-generaal Hoger Onderwijs van het Ministerie OCW, en VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg.

Als de grote maatschappelijke vraagstukken van vandaag ons iets laten zien, is dat geen vraagstuk dat puur medisch, technisch of biologisch van aard is. Steeds weer worden we geconfronteerd met een complexiteit aan factoren die van invloed zijn, zoals bij de klimaatcrisis, de hardnekkige ongelijkheid, de impact van nieuwe technologie, en niet in de laatste plaats de coronacrisis. Bij al deze vraagstukken spelen sociale en gedragsfactoren een cruciale rol. Inzicht in deze factoren is dan ook hard nodig om tot oplossingen te komen en om te gaan met ontwikkelingen die onze samenleving raken.

Het Disciplineorgaan Sociale Wetenschappen (DSW), dat bestaat uit de decanen van alle faculteiten Sociale en Maatschappij- en Gedragswetenschappen aan de Nederlandse universiteiten, presenteert in een sectorplan een intensieve onderlinge samenwerking voor de komende jaren op vijf grote maatschappelijke uitdagingen.

‘Nu de kwaliteit van het onderzoek in de sociale wetenschappen in heel Nederland zonder uitzondering excellent is, moeten we de focus leggen op hoe we deze kwaliteit nog beter kunnen inzetten voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en hoe we relevantie nog meer kunnen versterken’, vertelt DSW-voorzitter en UvA-hoogleraar Agneta Fischer. ‘

Het plan werd op donderdag 11 februari overhandigd aan het Ministerie van Onderwijs en dient als achtergronddocument voor haar Wetenschapsvisie en extra investeringen in onderzoek vanuit de Rijksbegroting.

Maatschappelijke thema’s om in te investeren

Het sectorplan ‘Van Inzicht naar Impact’ presenteert vijf grote maatschappelijke vraagstukken waaraan door samenwerking in interdisciplinair onderzoek kan worden meegewerkt aan oplossingen in de vorm van beleidsadvisering, interventies, en meer:

  1. Veerkracht bij de jeugd (preventie en behandeling van toenemende mentale problematiek bij de jeugd)
  2. Psychische aandoeningen (strijd aangaan tegen de meest voorkomende psychische aandoeningen, zoals angsten en depressies, die de levens van steeds meer mensen ondraaglijk maken)
  3. De menselijke factor in nieuwe technologieën (wat is de sociale impact van het gebruik van meer robots in de zorg of dienstverlening, of van meer algoritmen in nieuws en andere informatieverstrekking?)
  4. Maatschappelijke transitie en gedragsverandering (hoe kunnen we bestuurlijke processen beter inrichten om grote maatschappelijke veranderingen, zoals duurzaamheid of digitalisering beter te begeleiden?)
  5. Maatschappelijke ongelijkheid en diversiteit (onderzoek naar oplossingen om toenemende ongelijkheid en polarisatie tegen te gaan, en inclusie en diversiteit wordt bevorderd)

Open Science en aansluiting op arbeidsmarkt

Naast de interdisciplinaire onderzoeksprogramma’s presenteert het sectorplan twee strategische keuzes waaraan de faculteiten zich gezamenlijk committeren:

  1. Het versterken van open science en het meer openbaar, toegankelijk en transparanter maken van onderzoek, voor wetenschappers, professionals, burgers en media/journalisten.
  2. Het investeren in een betere aansluiting van de opleidingen op de arbeidsmark. Bijna 80% van de afgestudeerden in de Maatschappij- en Gedragswetenschappen heeft een betaalde baan, maar met extra investeringen kan de interactie tussen de academie en de beleidswereld/praktijk verder worden versterkt en ontstaan er nieuwe kansen voor vertaling van wetenschappelijke inzichten in de beleidswereld.

Investeren in onderwijswetenschappen in de brede zin

Tot slot lanceert het plan ‘onderwijswetenschappen’ als een aparte pijler waar breed in moet worden geïnvesteerd. Hiermee wil de sector werken aan bewezen effectiviteit als basis voor onderwijsveranderingen die tegemoetkomen aan de eisen van de moderne samenleving. Hoe richten we scholen bijvoorbeeld professioneler in en hoe herijken we het vak van leraar? Hoe gaan we het beste om met individuele verschillen tussen leerlingen en de verscheidenheid aan doelgroepen?

Wat is een sectorplan?

In de laatste jaren hebben sectorplannen een hernieuwde rol gekregen in het overheidsbeleid rond hoger onderwijs en wetenschap. Op basis van een sectorplan kan een extra financiële impuls worden gegeven aan inhoudelijke samenwerking over de grenzen van disciplines, sectoren of zelfs domeinen heen op urgente vraagstukken. Het sectorplan van het Disciplineorgaan Sociale Wetenschappen is onderdeel van het bredere domeinbeeld van de SSH Raad voor Social Sciences & Humanities. In det SSH-Raad werken naast de sociale wetenschappen ook de geesteswetenschappen, rechtsgeleerdheid, en economie & bedrijfskunde samen. In het in 2019 gepresenteerde domeinbeeld wordt een breed beeld geschetst van het belang van het SSH-domein voor de groeiende Nederlandse diensteneconomie die bediend wordt door hoog opgeleide experts, variërend van communicatie-experts, tot juridisch dienstverleners, onderwijsexperts, jeugdhulpverleners, econometristen, of scenarioschrijvers. Elke sector stelt in aanvulling op dit beeld een eigen sectorplan op waarin concrete plannen worden uitgewerkt. Deze sectorplannen zijn de basis voor mogelijke extra financiering vanuit de Rijksbegroting.

Sociale en Geesteswetenschappen stellen prioriteiten

De Sociale Wetenschappen, Geesteswetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Economische Wetenschappen zoeken meer dan ooit de samenwerking op om slagvaardiger te kunnen opereren over de grenzen van universiteiten en disciplines heen. Ze hebben zich georganiseerd binnen de zogeheten Social Sciences and Humanities Raad (SSH Raad) en maken samen keuzes in landelijke sectorplannen. Na een sectorplan Rechtsgeleerdheid dat nu twee jaar loopt, is er nu een nieuw sectorplan ‘Van inzicht naar impact’ van de Sociale Wetenschappen en een prioriteitenkeuze van de Geesteswetenschappen.

Sociale Wetenschappen
De Sociale Wetenschappen kiezen met hun sectorplan voor versterking van onderwijskunde, het versterken van open science en het verbeteren van de aansluiting van de opleidingen op de arbeidsmarkt. De sector focust op vijf interdisciplinaire thema’s, die ten dele ook een SSH-brede impact kunnen krijgen. Het gaat om de thema’s: veerkracht bij jeugd, psychische aandoeningen, de menselijke factor in nieuwe technologieën, maatschappelijke transitie en gedragsverandering, en maatschappelijke ongelijkheid en diversiteit.

Geesteswetenschappen
De keuzes die de Geesteswetenschappen maken, sluiten aan bij het SSH-domeinbeeld uit 2018, een advies van de KNAW uit 2019 en de reactie daarop van de minister in 2020. Zoals de minister aangeeft, is de bedreigde unieke expertise van taal- en cultuurexperts van groot maatschappelijk, economisch en wetenschappelijk belang. Dit vergt volgens de faculteiten versterking van de samenwerking en ook investeringen. Daarnaast wordt een tweetal interdisciplinaire thema’s voorgesteld waarin SSH-breed kan worden samengewerkt, te weten: humane artificiële intelligentie, en cultureel erfgoed en identiteit.

Cruciale kennis
Samen beslaat het SSH Domein, met 26 hoofddisciplines, een derde van het wetenschappelijk personeel in Nederland en bijna de helft van de universitaire studentenpopulatie. Dankzij de kwaliteit van het onderwijs en de goed opgeleide afgestudeerden levert het SSH-domein cruciale kennis en kunde voor de Nederlandse samenleving en is het met name belangrijk voor het succes van Nederland als diensteneconomie. De kwaliteit van veel SSH-onderzoek is, ondanks de aanhoudend hoge werkdruk, internationaal van zeer hoog niveau. Tegelijkertijd geldt voor veel SSH-onderzoekers dat ze op hun tenen lopen; de kans om onderuit te gaan, of talent aan het buitenland te verliezen, is groter dan ooit.

Investeringen
Volgens SSH Raad-voorzitter Bas van Bavel is het daarom cruciaal dat de sector heldere prioriteiten stelt en tegelijkertijd ook fors geïnvesteerd wordt. ‘Met de samenwerking in het SSH-domein worden nu belangrijke stappen gezet. Dit maakt het steeds beter mogelijk expertise samen in te zetten voor het adresseren van grote maatschappelijke vraagstukken.’ Daarbij is het SSH-perspectief volgens hem niet alleen leidend als het gaat om vraagstukken als maatschappelijke polarisatie, groeiende ongelijkheden, of de toekomst van democratie en rechtsstaat. Het vormt ook een noodzakelijke aanvulling op de vaak sterk technologische benadering van andere vraagstukken, of het nu gaat om de coronacrisis, de energietransitie of digitalisering. Van Bavel: ‘Steeds duidelijker zien we hoe SSH-expertise noodzakelijk is om tot maatschappelijk gedragen oplossingen te komen en om technologische kennis ook daadwerkelijk om te zetten in verdienvermogen en welvaart.’